Harry
Een gewone man van vandaag. En medebewoner van deze aarde. Hoe gaan wij met hen om?
Wat zegt Jezus?
Mattheus 25 vanaf vers 31
40. Ik zal tegen hen zeggen, “Toen u dit voor één van mijn minste broeders hebt gedaan, deed u het voor Mij.”
45. Ik zal hun antwoorden: “Toen u de minste van mijn broeders niet wilde helpen, wilde u Mij niet helpen.”
Wat heeft u gedaan voor de minderen?
En als het je goed gaat, kun je dankbaar zijn en zijn zegeningen tellen?
Op welke manier dienen? Luister naar het lied Kleine dingen, Delise: