Hallo iedereen,

Vandaag wordt in de kerk over de Emmaüsgangers verteld. Ook wordt er een lied bij gezongen.

Wij vertellen je hier een ander verhaal. Namelijk het volgende:

Zaai een jaar niet

In de woestijn is een grote berg. De berg Sinai. Je kunt de top van de berg niet zien. Er zijn allemaal donkere wolken omheen, en soms hoor je gerommel en gedonder. Je kunt maar beter niet te dicht bij die berg komen. Mozes is een paar dagen geleden de berg op gegaan. Hij is helemaal alleen op de top. Nee, niet helemaal alleen. God is bij hem. God legt aan Mozes uit hoe de mensen moeten leven als ze straks in het land zijn waar God ze naar toe brengt. ‘Als jullie in Kanaän zijn,’ zegt God, ‘dan wil ik dat je goed voor het land zorgt. Alle families krijgen een eigen stukje grond. En daar mag je op werken. Je mag er graan op verbouwen, je mag er dadelbomen of druivenstruiken op planten, of bonen en uien zaaien. Het wordt hard werken, maar in de herfst kun je de oogst binnenhalen. De graankorrels waar je brood mee kunt maken. De uien en de bonen voor de soep. De druiven voor de druivensap en de wijn. De dadels om lekker van te snoepen. Meer dan genoeg om van te leven. Zes jaar lang mag je dat doen. Maar na zes jaar moet je je stukje grond met rust laten. Dan mag je er niet op werken, een heel jaar niet. Je mag geen tarwe zaaien. Geen boompjes planten. Geen uien poten. De grond krijgt dan rust, en jullie ook. Het zevende jaar is een bijzonder jaar. Het is een jaar waarin jullie aan mij moeten denken. Want die grond, die blijft van mij.’ ‘Maar hoe moet dat dan, Heer?’ zegt Mozes een beetje ongerust. ‘Als we niet op het land mogen werken, dan hebben we toch ook niks te eten?’ ‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zegt God. ‘Want ik zorg toch voor jullie? Ook al zaai je niets, ook al plant je niets, er zullen in dat zevende jaar toch genoeg uien en bonen groeien, en koren waar je brood van kunt maken. Aan de druivenstruiken zullen druiven groeien. Heb je eten nodig, ga dan naar je stuk grond, en haal er vanaf wat je nodig hebt. Er zal genoeg zijn voor jullie en voor je kinderen. Genoeg voor de koeien en de schapen. In het zevende jaar zul je merken: ook als ik niet kan werken, zal God voor me zorgen.’

De afgelopen tijd is onze kerk verbouwd. Nu is dat (bijna) klaar.
Het komende jaar hebben we Jubeljaar in de kerk. We vieren dat we zo’n mooi nieuw gebouw hebben en denken daarbij aan God.

Opdracht voor thuis:
In het document vind je extra uitleg over het verhaal, een puzzel en een knutselwerkje! Veel plezier ermee!