Hallo Allemaal,

Vandaag is het de Eerste Advent zondag en de start van ons project. We gaan samen op weg naar Kerst. Elke week verschijnt er hier een filmpje gemaakt door het theater-duo ‘Schapen en zo’. Dat zijn twee meiden die heel mooi kunnen zingen en toneelspelen. In het filmpje dragen ze altijd schapenmaskers die horen bij hun theaternaam.
Laten we snel gaan kijken wat ze beleven door het filmpje te starten.

Vervelen jullie je ook wel eens?
Wat kan je dan doen om daarvan af te komen?
In het filmpje vonden ze iets tussen het stro. Een schatkaart, daarmee gingen ze op zoek.
Waarnaar gaan ze op zoek denk jij?
Volgende week kijken we samen verder.

Het verhaal van deze zondag gaat over de volkstelling.
Het staat in Lucas 2:1-5

Plaatje verhaal:

Kerst Zondag 1 De Volkstelling D Illustratie

De volkstelling

Timmerman Jozef loopt met zijn tas met gereedschap door de stad. Hij is op weg naar het meer, buiten de stad. Zebedeüs, een vriend van hem, heeft zijn hulp gevraagd bij het bouwen van een nieuwe boot. Wat is het druk in Nazaret! Het marktplein is helemaal vol met mensen. En klinkt daar nou muziek? Een soort trompet lijkt het wel.
‘Er is een omroeper op het plein!’ roept een jongen. ‘Het is een heraut van de keizer!’
Een heraut van de keizer? Jozef stopt. Als er een heraut in de stad is, dan is er iets aan de hand. Iets belangrijks.
‘Mensen van Nazaret!’ roept een man. ‘Mensen van Nazaret, luister!’
Jozef gaat op zijn tenen staan. Tussen de mensen in ziet hij een man staan die duidelijk niet uit Nazaret komt. Hij heeft een mooie lange, witte jas aan met een rode sjerp eroverheen, heel andere kleren dan de mannen hier uit de stad dragen. Ja hoor, dit is vast iemand die voor de keizer werkt.
Jozef laat zijn tas met gereedschap op de grond zakken. Vóór hij naar zijn werk gaat, moet hij eerst horen wat er aan de hand is.
‘Mensen van Nazaret,’ roept de heraut. ‘Onze geliefde keizer Augustus wil weten hoeveel mensen er in zijn rijk wonen. Hij wil dat we iedereen tellen. Dat is heel veel werk, want het Romeinse rijk is erg groot, zoals u wel weet. Dus daarom hebben we iets bedacht om het tellen wat makkelijker te maken: iedereen moet naar de plek waar zijn familie vandaan komt. Dus: komt uw familie uit Jeruzalem? Ga dan terug naar Jeruzalem. Komen uw opa en oma uit het westen van het land? Dan gaat u daar naartoe. En daar blijft u dan tot we iedereen geteld hebben.’
‘Ja, maar ik ben net een huis aan het bouwen!’ roept een man.
‘En ik heb twee kleine kinderen!’ zegt een vrouw, die een baby op haar arm houdt en een peuter met zich meetrekt.
‘Daar kan de keizer helaas geen rekening mee houden,’ zegt de heraut. ‘U zorgt er maar voor dat u er komt.’
‘En dat noemt-ie makkelijk?’
moppert de man die naast Jozef staat zachtjes.
‘Ja, lekker makkelijk voor de keizer misschien. Maar voor ons?’
Jozef pakt zijn spullen weer op. Hij gaat niet naar Zebedeüs om aan de boot te werken, maar hij gaat naar Maria. Dat is de vrouw met wie hij over een poosje gaat trouwen.
‘Maria,’ zegt hij. ‘We moeten op reis.’
‘Op reis?’ vraagt Maria verbaasd. ‘Hoezo?’
‘Er was zonet een heraut van de keizer in de stad,’ legt Jozef uit. ‘En die zei dat er een volkstelling komt. Iedereen moet naar de plek waar zijn familie vandaan komt, en dan gaan ze ons tellen. En ik kom uit de familie van koning David. Dus ik moet naar de stad waar David geboren is. Naar Bethlehem.’
‘Blijf je lang weg?’
vraagt Maria.
‘Misschien wel,’ zegt Jozef. ‘Dat hangt ervan af hoe snel dat tellen gaat. Het kan zo een half jaar duren. Maar jij moet ook mee. Want jij hoort bij mij Maria. Ook al zijn we nog niet echt getrouwd, jij hoort toch al bij mijn familie.’
Maria slikt. Ze legt een hand op haar buik. ‘Jozef, het duurt niet lang meer, en dan wordt mijn baby geboren. Dat weet je toch?’
‘Dat weet ik,’ zegt Jozef. ‘Maar ik kan er niets aan doen. Het is een bevel van de keizer.’
‘Maar hoe moet dat dan, als de baby komt? Daar moet mijn moeder toch bij zijn, om mij te helpen?’
‘Ik zal je helpen,’
zegt Jozef. ‘Ik zal voor je zorgen.’
Maria verwacht een kind. Een heel bijzonder kind. Een engel heeft verteld dat het jongetje op een dag de koning van Israël zal worden, net zoals David vroeger was. En niet Jozef is zijn vader, maar God zélf is de vader van haar zoontje. En nu moet ze zomaar op reis, helemaal naar Bethlehem. Dat is niet fijn. Maar het kan niet anders. Wat de keizer zegt, moet gebeuren.
Maria gaat aan het werk. Ze bakt brood voor onderweg. Ze pakt wat extra kleren in en doeken die ze gemaakt heeft voor de baby. Daar kan ze hem in wikkelen als hij geboren is.
En een paar dagen later gaan Jozef en Maria op weg naar Bethlehem. Het is een lange reis. Een zware reis, in de zon, over de stoffige zandweggetjes, over de heuvels. Het is een reis die gevaarlijk kan zijn. Elke dag kilometers lopen. Elke avond een plekje zoeken om te slapen.
Maria is zo moe dat ze bijna niet meer kan lopen. Haar rug doet pijn en haar buik ook.
‘Nog even volhouden, Maria,’ zegt Jozef. ‘We zijn er bijna. Kijk daar, in de verte. Die muren. Dat is Bethlehem. En weet je wat ik ineens zat te denken? Jouw zoon wordt straks geboren in de stad waar David is geboren. En dat klopt precies met wat een van de profeten vroeger gezegd heeft. De redder van Israël wordt in Bethlehem geboren. De redder van Israël, zo noemde de engel jouw kindje toch? Het lijkt wel alsof God zelf het zo geregeld heeft.’

Tot slot kan je hier naar het projectlied luisteren en meezingen met behulp van de tekst.

Projectlied ‘Jij telt mee’
Projectlied Jij Telt Mee

Ik hoop dat jullie het leuk vonden, tot de volgende keer