Orde van Dienst
Muziek vooraf
Stilte voor je eigen gebed
Welkom
Lied 975: 1 ‘Jezus roept hier mensen samen’
Woord van vertrouwen en groet
V: De Heer is machtig, hij helpt ons altijd.
A: Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt.
V: Zijn trouw duurt eeuwig.
A: Hij laat de wereld niet in de steek.
V: Ik wens jullie toe dat God, onze Vader
en de Heer Jezus Christus goed voor jullie zijn
en jullie vrede geven.
A: Amen.
Gemeente gaat zitten
Gebed, met daarin Lied 301k
God van mensen
U wilt niet dat wij alleen zijn,
Op onszelf, voor onszelf
U hebt ons aan elkaar toevertrouwd
En wilt zo uw trouw
En zorg zichtbaar maken
We hoeven ze niet thuis te laten
– Onze vragen, onze zorgen, onze vreugden
We mogen er u mee bestormen,
Ze bij u uit handen geven
– Onze fouten, onze missers, ons verdriet
Bij u is er een nieuw begin
We roepen daarom samen zingend
301 k
Laat ons uw zegen ervaren
Geef dat niets ons in de weg staat
Om te luisteren naar u,
Kinderlijk onbevangen,
En met de wijsheid van leven,
Geef ons uw Geest,
Amen.
Dopelingen komen binnen
ondertussen Lied: ‘Laat de kind’ren tot mij komen’ (EL 278: 1)
Inleiding op de doop:
Kinderlied: ‘God kent jou vanaf het begin’ (Opw 77)
Doop inleiding
Gedicht
Doopgebed
Als geloofsbelijdenis zingen we: Lied 344 (staande)
Doopouders met kinderen naar voren
(evt. andere kinderen naar voren)
Ingieten van het doopwater door de broertjes en zusjes
Doop
Vraag aan gemeente
Gemeente,
Femke, Mirthe, Loreen en Tobias zijn nu gedoopt,
Maar geloven kun je niet alleen.
Wilt u hen het voorbeeld blijven geven hoe je kunt geloven
en met hen delen wat geloof voor u en jou betekent,
En hen dragen in gebed?
—–
Uitreiken doopkaars, doopdruppel en doopkaart
Kindermoment
Lied: ‘Jezus is de Goede Herder’ (Elly & Rikkert)
Kinderen mogen naar de kindernevendienst
Lezing: Marcus 9:30-37
Ze vertrokken uit die streek en reisden door Galilea, maar Hij wilde niet dat iemand dat te weten kwam, 31 want Hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen Hem doden, maar drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan.’ 32 Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden Hem geen vragen te stellen.
33 Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen ze in huis waren, vroeg Hij hun: ‘Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?’ 34 Ze zwegen, want ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 35 Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich. Hij zei tegen hen: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal zijn en ieders dienaar.’ 36 Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; Hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen: 37 ‘Wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij gezonden heeft.’
Lied 782: 1, 2
Overdenking
Lied 608: 1, 3
(steentje / in memoriam)
Gebeden, afgesloten met het Onze Vader Lied 1006
Aandacht voor de bloemen
Aandacht voor de collecte
1. Diaconie
2. Eigen kerkelijk werk
Kinderen komen terug uit de kinderdienst en oppas
Lied 423: 1, 2
Zegen en gezongen Amen