Orde van Dienst
orgelspel
inzingen om 9.25
- refreingedeelte van psalm 118

2) glorialied
moment van stilte
welkom en mededelingen
we zingen de lofzang: psalm 103: 1,2
V Onze hulp is in de naam van de Heer,
A DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT.
V …
over de viering (wat is er te zien in de kerk? schilderij van Natanov)

gebed om de nood van de wereld
lied 301 J kyrielied: 2 x allen
glorialied:

hierna gaan de kinderen naar hun eigen ruimte
groet bij de Schrift:
v De Heer zij met u
a OOK MET U ZIJ DE HEER.
lezing Leviticus 23: 42-43 (vertaling: Naardense Bijbel)
42 In loofhutten zult ge dan wonen, zeven dagen lang;
al wat aan Israël ontspruit, die zullen wonen in loofhutten,–
43 met de bedoeling dat uw komende generaties zullen weten
dat ik de kinderen Israëls heb doen wonen
in loofhutten toen ik hen uitleidde uit het land van Egypte,–
ik, de ENE, God–over–u!
psalm 118 (vertaling: Naardense Bijbel)
NB allen zingen onderste regel

2 Zegge Ísraël ná: ––
JA, VOOR ÉEUWIG ÍS ZIJN VRÍENDSCHAP!
3 Zegge het huis van Aáron het ná: ––
JA, VOOR ÉEUWIG ÍS ZIJN VRÍENDSCHAP!
4 Zeggen wie de ENE vrézen het ná: ––
JA, VOOR ÉEUWIG ÍS ZIJN VRÍENDSCHAP!
5 Vanuit de benauwing ríep ik de ÉNE, ––
met rúimte gaf de ÉNE mij ántwoord!
6 De ENE is met mij, ik vrées níet!– ––
wát zal een méns mij dóen!
7 De ENE is met mij, ís bij mijn hélpers, ––
en ik, ík kan mijn háters áanzien!
8 Beter is het toevlucht te zoeken bíj de ÉNE, ––
dan véiligheid bíj de ménsen!
9 Beter toevlucht gezocht bíj de ÉNE ––
dan véiligheid bíj voornámen!
10 Alle vólkeren hadden mij omsíngeld, ––
met de naam van de ENE snéed ik dóor hen héen.
11 Ze omringden mij, ja hadden míj omsíngeld, ––
met de naam van de ENE snéed ik dóor hen héen.
12 Ze omringden mij als bijen,
maar doofden als een vúur van dístels; ––
met de naam van de ENE snéed ik dóor hen héen.
13 Gestompt, gestoten werd ik, dát ik zou vállen, ––
de ÉNE héeft mij gehólpen!
14 Mijn kracht, mijn muzíek is de ÉNE, ––
híj werd mij tót bevríjding!
15 Een stem van jubel en bevrijding
in de ténten der rechtváardigen: ––
de hand van de ÉNE wás krachtdádig!
16 De hand van de ÉNE was verhéven, ––
de hand van de ÉNE wás krachtdádig!
17 Ik stierf niet, née ik mag léven, ––
ik mag vertéllen de dáden van de ÉNE !
18 Gekastijd heeft mij de ENE, gékastíjd, ––
maar aan de dóod gaf hij míj niet príjs!
19 Opent voor mij geréchtigheidspóorten: ––
door hen wil ik íngaan, dánken de ÉNE !
20 Dit is de póort naar de ÉNE, ––
rechtváardigen komen dáardoor naar bínnen!
21 Ik breng u dank, want ú gaf mij ántwoord, ––
ú werd mij tót bevríjding!
22 De steen die de bóuwers veráchtten ––
is gewórden tot hóofd van een hóek.
23 Zij werd dat vanwége de ÉNE, ––
zij is een wónder ín onze ógen.
24 Dit is de dag die de ÉNE gemáakt heeft, ––
laat ons júichen, verhéugd zijn om hém!
25 Ach ENE, bréng toch bevríjding, ––
ach ENE, láat het tóch gelúkken!
26 Gezegend die komt in de náam van de ÉNE, ––
wij zegenen u vanúit het húis van de ÉNE !
27 God is de ENE,
hij doet ons het licht zien, bindt nu met snóeren de féestrei ––
tot aan de hórens ván het áltaar!
28 Mijn God zijt Gij, ú wil ik dánken, ––
mijn God, ú zal ík verhéffen.
29
[3 x zingen]

overdenking
orgelspel
gedicht bij de oogstviering
Het jaar neigt zich tot stille groet
het rijpte een zomer lang tot zin,
nu in de herfst houdt het zich in
en spreekt uit volheid: God is goed.
Maar wij, de mensen, zijn te klein.
Wij doen of het het onze is
wat God ons geeft. Of aan ’t gemis
der naasten wij niet schuldig zijn.
De oorlog gaat de wereld rond,
wij danken God voor overvloed.
O geef, Heer, dat de hand toch doet
wat wordt beleden met de mond,
en niet meer neemt, maar voluit geeft
aan alle mensen in de nood,
|zoals Gijzelf u in de dood
hebt uitgedeeld, o brood dat leeft.
naar J.W. Schulte Nordholt
lied 653: 2,3 U kennen, uit en tot u leven
mededelingen pastoraal, afkondiging van overlijden
dank- en voorbeden [eerste deel door Marianne van Atten] stil gebed, Onze Vader
mededeling over het wegbrengen der gaven
slotlied: 704 Dank, dank nu allen God (alle verzen)
zegen
orgelspel